Duurzame voeding / producten gericht op kleinere ecologische footprint

Opgave

Hierbij gaat het om landbouwproducten die worden geproduceerd met minder uitstoot van broeikasgassen. De CO2-footprint van Nederlandse land- en tuinbouwproducten per kilogram product behoort tot de laagste van de wereld. Er zullen bedrijven zijn die (blijven) verduurzamen op efficiëntie, meer met minder, en bedrijven die op zoek gaan naar andere routes, waarbij het uitgangspunt is dat het toevoegen van waarde wordt beloond. Het verkorten van de afstand van grond tot mond (reductie foodmiles) maakt ook onderdeel uit van deze opgave.

Oplossingen

Limburgse boeren en tuinders hebben de volgende oplossingen in huis voor deze opgave:

Ketenintegratie, -verkorting, -afspraken

De primaire land- en tuinbouw zijn onderdeel van een productieketen met deels uiteenlopende belangen. Ketenpartijen kunnen de land- en tuinbouw “gevangen houden” in het oude systeem. Er is behoefte aan nieuwe, aanvullende structuren en ketenmodellen, waarbij de land- en tuinbouw verder opschuiven in de keten (ketenintegratie), de keten inkorten of afspraken maken over betere voorwaarden en prijzen.

Maatwerk op gebiedsniveau

Door meer maatwerk op gebiedsniveau kan worden ingespeeld op de behoeften en inpassing in het gebied. Voor het ene gebied betekent dit verduurzaming door intensivering: meer voedsel produceren met minimale input en uitstoot per product. Voor het andere juist extensiveren: met meer input en uitstoot per product, met daarbij de keus om minder te produceren en verdienvermogen te behouden door een combinatie van functionaliteiten, bijvoorbeeld agrarisch en recreatie.

Perspectieven

De aarde, consumenten, buren & burgers en de Limburgse economie geven de land- en tuinbouw opgaven mee voor  de toekomst. Deze opgaven staan soms op gespannen voet met elkaar. Hierdoor staan onze boeren en tuinders voor grote uitdagingen. Maar ze zien ook perspectieven! Voor duurzamere producten zijn dit de volgende:

  • Bied ruimte aan innovaties en faciliteer samenwerking en kennisdeling.: Wet- en regelgeving, maar ook verzuiling in sectoren, blokkeren de weg naar innovaties. Door samenwerking en experimenteerruimte komen innovaties sneller van de grond en worden kansen benut.
  • Ondersteun de beweging naar een duurzamer, gezonder en eerlijker voedselsysteem: Boeren en tuinders hebben als primair producent hierin een cruciale rol. Goed functionerende voedselketens stellen boeren en tuinders in staat een behoorlijk inkomen te verdienen. Hierdoor kan waarde worden gecreëerd voor economische groei, de samenleving en het bedrijfsleven.
  • Ontwikkelruimte: Creëer ruimte voor ondernemers die experimenteren en die ontwikkelen om te kunnen voldoen aan de wensen van markt en omgeving.
  • Versterk de positie van de producent in de keten: Door regelgeving rond mededinging te versoepelen (en daarmee agrariërs een betere positie geven in keten, m.n. inkoopmacht retail), ketentransparantie te versterken en inzet voor een internationaal gelijk speelveld.
  • Waardeer maatschappelijke diensten: Land- en tuinbouw dragen bij aan de oplossingen voor vele opgaven, ook maatschappelijke, zoals natuur, landschap, rust, welzijn en wateroverlast. Maar de markt betaalt die opgaven beperkt of niet. Zorg daarom voor evenwicht tussen maatschappelijke opgaven en beschikbare financiële middelen.
  • Werk integraal: Kijk bij voorgenomen plattelandsbeleid, -programma’s en -projecten naar de gevolgen in de breedte en check op tegenstrijdigheden. Betrek ondernemers, andere belanghebbenden én andere overheden. Maak vervolgens eenduidige keuzes en betrek daarbij ook opgaven en uitdagingen die niet (direct) tot de bevoegdheden van het bevoegd gezag horen. Op het agrarisch bedrijf komen al die opgaven en uitdagingen immers samen.

Bovenstaande randvoorwaarden stellen de agrarische sector in staat een belangrijke bijdrage te leveren aan duurzamere producten en daarmee aan consumentenopgaven.